Antiek, het woord.

Doordat het woord antiek collectief gebruikt wordt, kan het niet één bepaald voorwerp aanduiden. Wil men dat toch doen, dan spreekt men van "stuk antiek", of van "antiquiteit": dat laatste woord wordt voornamelijk in het meervoud gebruikt.
Een handelaar in antiek wordt een "antiquair" genoemd, tenzij hij in oude boeken handelt: dan is de aanduiding "antiquaar". In beide gevallen heet de handel, of de winkel waarin die plaatsvindt: "antiquariaat".
Het woord komt daarnaast voor als bijvoeglijk naamwoord: "antiek voorwerp", "antiek schilderij"  antiek meubel, antiek stijl enzovoort.

Oudheid

In een andere betekenis wordt ook de Latijnse en Griekse klassieke oudheid wel de "Antieke Oudheid" genoemd; mensen uit die periode zijn dan "(de) antieke

De marges van de antiek

Onder druk van de markt neigt de ouderdomsgrens van antieke voorwerpen naar verschuiving; steeds recenter werk wordt dan als antiek beschouwd. Zo vielen uitingen van de Jugendstil al na zestig jaar binnen de categorie; art deco wordt nu als antiek beschouwd, terwijl ook voorwerpen uit de schrale oorlogstijd en uit de vijftigerjaren gretig aftrek vinden, evenals memorabilia zoals oorspronkelijke singles van de Beatles oudere gesigneerde voetbalshirts, oud speelgoed enzovoort. In al deze gevallen gaat het, strikt genomen, (nog) niet om antiek in engere zin. Belangrijker is hier dat het voorwerp een authentieke vertegenwoordiger is van de periode waaruit het stamt.

De belangrijkste criteria die bepalen of een voorwerp antiek is, zijn:
  • Het voorwerp moet door mensenhand gemaakt zijn.
  • Het moet een zekere ouderdom bezitten. Doorgaans wordt daarbij uitgegaan van een leeftijd van 100 jaar; in bepaalde gevallen is een voorwerp echter pas antiek als het 125 of zelfs 150 jaar oud is.
  • Bij boeken geldt een wat minder streng criterium: zij zijn antiek als ze ten minste 75 jaar oud zijn. Boeken van recenter datum, die echter niet meer leverbaar zijn bij de uitgever, heten zeldzaam. Bij het zogenaamd modern antiquariaat (of "ramsj") is er in het geheel geen ouderdomscriterium: hier gaat het om (recente) uitgeversrestanten die voor een fractie van de prijs worden verkocht.


Antiek en oude kunst

Antiek dient te worden onderscheiden van kunst. Van de laatste is sprake als het voorwerp van een uitzonderlijke en unieke kwaliteit is. Bij antiek is dat doorgaans niet het geval; weliswaar kan er uitstekend vakmanschap aan ten grondslag liggen, maar overigens is de ouderdom belangrijker dan de kunstzinnige waarde.
 
Een Van Gogh is een kunstwerk, geen stuk antiek. Een aardig schilderij uit dezelfde tijd, dat op geen artistieke kwaliteiten aanspraak kan maken, is wel antiek.
Het onderscheid is soms moeilijk te maken, met name waar het om gebruiksvoorwerpen gaat die door hun design beroemd zijn geworden.
 
De Rietveldstoel uit 1918, glaswerk van Chris Lebeau uit de jaren twintig of oud batikwerk uit Indonesië kunnen, indien het ouderdomscriterium niet al te streng wordt toegepast, als antiek worden beschouwd. Evengoed kunnen ze echter als kunstwerk worden opgevat.oren.

 

 

 

Enkele veelvoorkomende soorten van antiek zijn de volgende.
Antiek Schilderijen
Schilderijen kunnen uiteraard tegelijkertijd kunst zijn (als zij artistieke waarde hebben) en ook antiek (als zij aan het ouderdomscriterium voldoen). De veelgehoorde uitdrukking "kunst en antiek" suggereert dan ook ten onrechte dat het hier om twee categorieën zou gaan die elkaar uitsluiten.
De waarde van een antiek schilderij is, los gezien van de artistieke waarde, afhankelijk van onder meer de staat waarin het verkeert, het onderwerp (hier zijn modetrends herkenbaar) en de toepasselijkheid (vaak is een schilderij dat een bepaalde lokaliteit weergeeft, in de regio zelf meer gewild dan elders).
Ook gravuress, meestal etsen, worden veel door antiquairs verhandeld. Dit betreft algemeen plaatwerk, stadsgezichten, kaarten en kopieën van schilderijen. Sommige etsen zijn na het drukken met de hand ingekleurd. Omdat etsen reproduceerbaar zijn en dus minder zeldzaam dan schilderijen, zijn ze over het algemeen veel goedkoper. Oude boeken en atlassen bevatten eveneens vaak gravures, die soms los verhandeld worden.

 

 

Antiek Meubilair
Meubilair wordt wel gezien als verlengstuk van de architectuur, zij het dat meubels dan het beweeglijke deel vormen. (Het Latijnse mobilis, "beweeglijk", verwijst wellicht naar die verplaatsbaarheid, hoewel ook wel is verondersteld dat het herinnert aan de reiskisten die hooggeplaatsten in de Middeleeuwen op hun reizen meenamen om hun bezittingen te vervoeren.)
Aangezien meubels vaak van hout zijn gemaakt, waren zij vergankelijk. De meeste stammen uit de Gotiek of uit later perioden. Daarbij is de periodisering deels afhankelijk van het land van herkomst: zo spreekt men in Engeland van stijlen als Regency of George III, terwijl op het vasteland van Europa stijlen als Louis XVI bekender zijn.
Bij meubilair, maar ook bij andere vormen van antiek, moet nog de Amerikaanse koloniale stijl worden genoemd. Die benaming zou verwarring kunnen wekken: zij verwijst naar de periode waarin de huidige Verenigde Staten zelf nog een kolonie waren.
Oudere meubelen zijn vaak zwaar, ze werden aanvankelijk zelfs uit een enkele stuk hout vervaardigd, en er kwam nog geen metaal aan te pas. In de 17e eeuw deden gevorderde technieken hun intrede: het houtraaien maakte lichtere uitvoeringen mogelijk, bekledingen werden geïntroduceerd, en versieringen (vergulden, lakken) werden toegepast.
De gebruikte houtsoorten zijn, met name tot 1750, vaak inheems geweest. In Nederland werd veel eikenhout gebruikt, in de Scandinavische landen lag het accent veeleer op vuren. Dit maakt het determineren van de herkomst van een meubel makkelijker. Allengs werd echter ook hout uit de koloniën gebruikt, wat uiteraard vooral voor duurdere stukken gold. Het hout kan op allerlei wijzen bewerkt zijn, maar vaak is het patina, de diepe tint die het materiaal in de loop der eeuwen kreeg, van grote waarde.
Meubilair valt in enkele hoofdgroepen uiteen.

 

 

Antiek Zitmeubels
Zitmeubels kunnen variëren van eenvoudige houten krukjes tot stoelen, banken en sofa's; bekleding en versiering worden in de loop der eeuwen vaak verfijnder en kostbaarder

 

AntiekTafels
Een tafel kon gebruikt worden om er aan te eten, maar ook om te schrijven. Vanaf het middeleeuwse begin, met de eenvoudige schragentafels, via kloostertafels, ontstaan ingewikkelde soorten. Een hangoortafel is veelal ovaal, en de uiteinden kunnen worden neergeklapt; een gatelegtafel heeft draaiende pootconstructies. In de achttiende eeuw deed zich een tendens naar intimiteit voor: eettafels, die voorheen nogal groot waren geweest, werden nu juist in kleinere uitvoeringen vervaardigd.
Naast de genoemde vormen bestaat er nog een veelheid aan variatie, van toilet- tot dien-, bijzet- en schaaktafels.

 

Antiek Bergmeubels

De eerste bergmeubels waren waarschijnlijk opbergkisten (zie boven), die allengs poten kregen. Vervolgens werden deze kasten hoger uitgevoerd, of kregen ze een opbouw; verplaatsing was niet langer een doel. Het gebruik werd specialistischer: er ontstonden linnen- en garderobekasten, vaak met deuren, maar daarnaast kwamen ladekasten in zwang, waarvan de tafelachtige commode een voorbeeld was. Kabinetten werden ontworpen voor het opbergen van waardevolle papieren of kostbaarheden. Wilde men die kostbaarheden ook nog laten zien, dan deed een vitirinekast dienst: vaak bevond zich alleen in deuren, aan de voorkant, glas. Aan de wand van een eetkamer bevond zich een dressoir (Engels: dresser); daarin werd serviesgoed bewaard, maar het dressoir diende ook als serveertafel. Boekenkasten konden deel uitmaken van een groter geheel (dan hadden ze bijvoorbeeld een onderstel van laden); de bovenkast was vaak van glas voorzien. In 1808 werd een variant uitgevonden die om zijn as kon draaien en daardoor vier rijen boeken kon tonen: de boekenmolen.

 

Antiek Schrijfmeubelen
Schrijfmeubelen ontstonden in de 17e eeuw. Zij kunnen een schuin opstaand blad hebben, dat in neergeklapte positie beschrijfbaar is; maar er zijn ook modellen (de zogenaamde escritoires of secretaires) waarvan het blad verticaal naar boven klapt, en dus ogenschijnlijk een deel van de staande wand van het meubel vormt.
Ook voor de 17e eeuw werd er uiteraard al geschreven, en de gewone tafels ontwikkelden zich in de 16e eeuw tot speciale schrijftafels, vaak met een licht hellend blad en met laden onder dat blad. Ze stonden, zoals andere tafels, op vier poten. Later kwam het bureau zoals wij dat kennen: een blad dat aan weerszijden werd gestut door een ladenkolom.

 

Antiek Overig meubilair
Naast de genoemde hoofdgroepen valt nog aan een grote verscheidenheid andere meubels te denken. Bedden konden zeer fijn bewerkt zijn, en bekende vormen aannemen, zoals het hemelbed en het bootbed (dat laatste werd zo genoemd vanwege de zijkanten, die cirkelsegmenten vormden: het midden daarvan was lager dan hoofd- en voeteneinde). Etagères, (muziek)standaards, dienbladen, spiegels, wastafels, kamer- en haardschermen zijn enkele andere voorbeelden van meubilair.

 

Antiek Klokken, horloges, instrumenten
Antiek Klokken
Uit de Oudheid stammen zonnewijzers en waterklokken, terwijl over de vroege Middeleeuwen weinig bekend is.
Een klok is zowel een mechaniek als een meubelstuk. Mechanische klokken zijn vanaf de 13e eeuw bekend. De eerste mechanieken werden door gewichten gaande gehouden; aan het begin van de vijftiende eeuw kwam het veermechanisme is gebruik, en in de zeventiende eeuw deden zich grote technische vorderingen voor.
Enkele hoofdtypen die kunnen worden onderscheiden, zijn: wandklokken (zoals in de Nederlanden de stoelklok of in Europa de lantaarnklok) staande klokken (zoals het Amsterdams staand horloge), tafelklokken en rijtuigklokken. De laatste hadden een draaggreep voor het vervoer, en dikwijls hoort er een etui bij.
Een bijzonder voorbeeld is nog de chronometer: zo leidde de uitvinding van de scheepschronometer tot preciezer metingen op zee.
Regulateurs zijn precisiemechanismen die door een aanpassing in de slinger een verbetering waren op de reeds bestaande klokken. Het zijn zeer herkenbare hangende klokken door hun rechthoekige vorm en deur welke voor de hele kast geplaatst is. Ze zijn er in vele uitvoeringen, van heel sober met alleen een sokkel tot klokken met een (b.v.) een jachttaffreel als kroon en knoppen en druppels aan de onderkant van de kast en sokkel.
In de 17e eeuw werd nog een vergelijkbaar instrument uitgevonden, dat niet de tijd mat maar de luchtdruk, en daarmee een weersverwachting gaf: dat was de barometer.
In de 19e eeuw werden nog veel andere hoogwaardige mechanische instrumenten vervaardigd, van sextanten tot precisie-weegschalen, die in de antiekmarkt erg gewild zijn.

 

Antiek Horloges
De uitvinding van het veerwerk maakte de ontwikkeling van zakhorloges mogelijk, die in de 16e eeuw ontstonden; hun opvolgers, de polshorloges, dateren van het begin van de 20e eeuw.